Is er op het Kwèkfestijn een nieuwe weg voor de Vrolijke Jongens?
De hele club was het erover eens. Al onze deelnames aan het Oeteldonks Kwèkfestijn, van de afgelopen vijftien jaar, leverde ons een notering tussen de 25ste en 35ste plaats op. Dus waarom zou het nu anders zijn? Stevast werd er hard gelachen als iemand vroeg: “Wat doen we als we de finale halen?” Tenslotte moet je dan bij de beste 11 zitten en dat hebben we nog nooit gehaald. Zoals je kan zien in het lijstje met Kwèkfestijn deelnames, hadden we in de jaren ’80 tot tweemaal toe de 18de plaats bereikt maar dat was het hoogste ooit gehaald en de resultaten van de laatste vijftien jaar gaven nou dus niet echt aan dat we dit jaar hier overheen zouden gaan.
Om 12.30 uur verzamelde wij in de Knillispoort, onze vaste uitvalsbasis als we in het centrum moeten optreden. Het nummer was getiteld “Ik ben nie klein te krijge”. Wij hadden besloten om deze zin uit te werken in de aankleding. We gingen als een groep mensen die allemaal ongelukjes hadden gehad, armen, benen en/of hoofd in het verband hadden, gescheurde kleren hadden, maar…… toch door zetten om naar het Kwèkfestijn te gaan. Toen we klaar waren met het aanleggen van de diverse verbandjes hebben we ons warm geblazen. Vervolgens gingen we met muziek naar Het theater aan de Parade, alwaar het Kwèkfestijn gehouden wordt. We hadden nog even tijd om wat te drinken, voordat we klaar moesten gaan staan voor ons optreden.
Om 14.15 was het zover. Als tweede act na de middagpauze gingen wij het podium van de Pleinzaal op. Na de introductie ging het feest voor ons los. Vanaf de eerste noot stond het nummer, strak, zuiver en we hielden de aandacht van het ruim 1900 koppig publiek op het podium gericht. Na het nummer was er applaus voor de club, wat opviel omdat het luider was dan we normaliter kregen. Na de dank van onze voormalige muzikaal leider en schrijver van het nummer, Alex Bouwman, zijn we de Foyer ingegaan. Daar hebben we nog wat gedronken en een aantal nummers uit ons repetoir gemaakt, om vervolgens terug te lopen naar de Knillispoort. Daar aangekomen hebben we nog wat muziek gemaakt, wat gedronken en toen ontbonden.
Nu is het zo dat sinds de editie van 2008 iedere deelnemende club een afgevaardigde moet opgeven voor de clubjury die in de avond, tijdens de finale, ook moeten jureren. Voor aanvang van het festijn werden 11 nummers geloot. De clubs die op deze plaatsen terecht kwamen, moesten dan s’avonds in de clubjury zitten. Om deze reden ging ons jurylid, William Spierings, terug naar het theater, om de uitslag te horen. Nu was de 32ste plaats goed voor een plaats in de jury. De combinatie van ons gemiddelde plaatsing van de afgelopen jaren en het feit dat wij in de eerste twee edities ook al in de jury zaten, achtten wij de kans groot dat we 32ste zouden worden en dat hij dus in de jury zou belanden. Maar nummer 32 waren we niet, 31 ook niet en 30ste ook al niet. Het aftellen ging gestaag verder en hij begon zich af te vragen of hij iets gemist had. 25, 24, 23 en nog steeds waren de Vrolijke Jongens niet genoemd. Uiteindelijk waren 12 clubs nog niet genoemd. Wie van hen zou de finale niet halen en op een oneerbare 12de plaats eindigen? Tja dit waren wij. Dit leverde gemengde gevoelens op. Tenslotte waren we nog nooit zo hoog geëindigd, dus dat was mooi, maar als je dan toch zo ver komt, wil je toch ook de finale in, zodat je s’avonds nog eens op mag treden en op de jaarlijks uitgebrachte cd van de Oeteldonkse Club mag komen. Maar ook de 12de plaats had een positieve kant. We kregen namelijk deze envellop
De 1×50 was de verwijzing naar het bonnenboekje dat in deze envellop zat. We hadden namelijk 50 gratis consumptie bonnen gewonnen.
Maar niet alleen dat hadden we gewonnen. We mogen nu met grote jongens mee doen op het Kwèkfestijn. Hierdoor rijst de vraag: “Is er op het Kwèkfestijn een nieuwe weg voor de Vrolijke Jongens?” De toekomst zal dit moeten uitwijzen, maar wij gaan die in ieder geval met goede moed tegemoet en gaan dus voor die finaleplaats.